Mijn reis – deel 2
Nadat mijn vader de benen had genomen, zat ik te trillen als een rietje. Mijn moeder bleef redelijk onaangedaan en kalm en Dona Francesca deed een soort healing – dat is eigenlijk alles wat ik me herinner. Natuurlijk had ik op dat moment geen idee wat een healing inhield, in mijn beleving moest dat iets zijn dat met rode rozen en kaarsen gepaard ging, iets dat rust en eenheid bracht. HA! HA!
Hoe jong ik ook was, in de jaren die volgen greep mijn grootmoeder elke mogelijkheid aan om me mee te nemen naar healings, ze was vastbesloten me zo veel mogelijk Spiritualisme te laten ondergaan als ik aankon op mijn leeftijd. Op een dag nam ze me mee naar een man die woonde in een Brownstone-huis in de Upper West Side van Manhattan. In die tijd had ik op school de nodige problemen met een paar klasgenootjes, maar daar had ik nog nooit met iemand over gesproken. De man nodigde ons uit plaats te nemen aan een tafel in zijn keuken naast de woonkamer. Het was een lege ruimte, zonder al de objecten, kaarten, beeldjes of bloemen waaraan ik gewend was bij Spiritualisten. Zijn naam was Mr. Campbell en ik herinner me dat hij een grote indruk op mij maakte. Hij keek een paar minuten naar me en begon toen te vertellen over mijn problemen op school, waarbij hij ook nog eens de namen van de andere jongens noemde. Ik was stomverbaasd, hoe kon hij dat allemaal weten? Zelfs mijn grootmoeder wist daar niets van. Het was ook niet een echte reading zoals ik gewend was, niet zoals bij de vrouwen waar ik naar toe ging, het was eigenlijk alleen maar een gesprek waarin hij vertelde wat er aan de hand was.
Mr. Campbell sprak ongeveer een uur met ons en wat hij zei had veel kracht. Hij gaf me goede raad en een gebed dat ik kon gebruiken als ik weer met de jongens in de problemen zou raken. Mijn grootmoeder stelde hij gerust met de verzekering dat alles goed met me zou komen en dat ik veel gaven had. Ik had geen idee wat hij daarmee bedoelde en besteedde er niet veel aandacht aan, verbluft als ik was over alles wat hij van mij wist. Op mijn vraag hoe hij dit allemaal kon weten reageerde hij alsof het de gewoonste zaak van de wereld was: ‘Het is jouw beschermengel die me dit vertelt.’ Dat was voor de eerste keer dat ik iemand anders dan mijn grootmoeder het woord ‘beschermengel’ hoorde noemen. Dat jaar bezochten we Mr. Campbell vaker en elke keer voelde ik me sterker worden. Hij vertelde dat ik een curandero (healer) was en mijn grootmoeder en ik luisterden allebei aandachtig naar de instructies die hij haar gaf om mij te helpen mijn gaven te ontwikkelen. Maar het duurde nog jaren voordat ik begreep wat zijn opmerkingen over mij als healer inhielden.
Op een dag – ik zal een jaar of 10 geweest zijn – speelde ik in de lunchpauze met een paar jongens voor de school voordat de bel weer ging. Ik was verzeild geraakt in een vechtpartijtje met Kevin Driesell, een van de jongens die mij altijd pestten. Ik tilde hem op gaf hem een harde duw waardoor hij met zijn hoofd tegen een telefooncel viel. Huilend bleef hij op de grond liggen en ik wist dat ik in de shit zat met de nonnen omdat hij gewond was geraakt aan zijn oor. Voor ik het wist knielde ik naast hem neer en legde mijn handen over zijn bloedende oor en sloot mijn ogen. Ik had geen idee wat ik deed, maar ik voelde dat er een kracht of een energie in mij stroomde waardoor zijn oor stopte met bloeden en hij ophield met huilen. De kinderen die om ons heen stonden werden stil, vermoedelijk uit verbazing dat ik de bloeding had gestelpt. Zuster Mary, de non die die middag klaarover was, hielp ons overeind en zei tegen ons en de kinderen om ons heen dat we hier nooit over mochten praten. Ik was in de war, niet vanwege de problemen die ik hiermee zou krijgen, maar omdat ik nog nooit eerder zoiets gevoeld had.
Ineens schoot me te binnen wat Mr. Campbell me een paar jaar daarvoor had verteld en ik deed een schietgebedje om niet in de problemen te komen met de nonnen. Wat er toen gebeurde was vreemd: ik moest twee weken lang elke dag naar de kerk en bidden om mijn ziel te redden, want ik had het werk van de duivel gedaan en moest daarvoor berouw tonen. Mijn grootmoeder moest op school komen en ze vertelden haar wat er was gebeurd. Haar enige reactie was een glimlach naar mij alsof ze me wilde laten weten dat ze trots op me was. Ze heeft er daarna nooit met mijn moeder over gesproken.